Sinds de moord op Theo van Gogh is er veel gedebatteerd. Een deel van het debat gaat over de taal van het debat zelf, over vrijheid van meningsuiting, over de zinvolheid van beledigingen en godslastering. Vele mensen ervoeren Van Goghs controversiële uitspraken als onacceptabel verbaal geweld. Anderen beschouwden zijn woorden als vrije meningsuiting, als uitdagingen tot debat. Ook minder grof geformuleerde maar wel scherpe kritiek op de Islam, zoals van Ayaan Hirsi Ali en Afshin Elian, wordt door veel moslims gehekeld. Zij vragen om meer respect voor de Islam in het openbaar debat. Wat zijn Boeddhistische visies op de vrijheid van meningsuiting?
"De hele discussie rondom Van Gogh gaat in mijn ogen helemaal niet over vrije meningsuiting", zegt Riekje Boswijk-Hummel, "maar over wat wij in het Boeddhisme 'juist spreken' noemen." Een auteur moet zich ervan bewust zijn dat geschreven tekst een sterke impact heeft op de lezers. Een auteur kan en mag natuurlijk zijn mening geven, maar hij moet ook rekening houden met de vraag of zijn mening gehoord kan worden, vindt Boswijk. Auteurs zouden zo moeten formuleren dat anderen hen kunnen horen. Wat heb je eraan als de ander al bij de eerste alinea dichtklapt omdat hij geschokt is door je taal? Ze reikt een criterium aan waarmee auteurs zichzelf kunnen toetsen: "Wil de auteur alleen maar zijn eigen mening geven en zichzelf profileren? Of wil hij werkelijk discussiëren met de anderen? Scherper geformuleerd: wil de schrijver zichzelf laten zien of is hij ook gericht op de ander?"
Boswijk citeert de herschrijving van de voorschriften rond 'juist spreken' van Thich Nath Hanh: Bewust van het lijden veroorzaakt door onachtzaam spreken en de onbekwaamheid tot luisteren naar anderen, beloof ik liefdevol spreken en diep luisteren te ontwikkelen, met als doel anderen vreugde en geluk te brengen en hen te bevrijden van hun lijden. Wetend dat woorden geluk of lijden kunnen scheppen, beloof ik waarheidsgetrouw te spreken, met woorden die zelfvertrouwen, geluk en hoop inspireren. (…) Ik zal trachten te verzoenen en alle conflicten op te lossen, hoe klein ook. Zelf heeft Boswijk, toen zij boeken begon te schrijven, zich voorgenomen om alles wat ze zou schrijven, vanuit een positief standpunt te schrijven. "Je kunt ergens tegen zijn en dat op een positieve manier duidelijk maken."
Varamitra sluit zich aan bij Boswijk. De vier voorschriften over 'juist spreken' zijn af te zien van leugenachtige spraak, van ruwe spraak, van onnozele spraak en lasterlijke spraak. "Van wat ik van Van Gogh gelezen heb in de media, en dat is maar weinig, voldoet zijn spraak niet aan deze vier voorschriften." Varamitra benadrukt dat spreken oorzaak van escalatie kan zijn. Hij citeert daarbij het Dhammapada , die - zegt hij - glashelder naar buiten brengen wat de Boeddhistische visie is op de huidige escalatie in de West-Europese samenleving. Vers 1 luidt: De dingen worden voorafgegaan door de geest, hebben de geest als voorman, worden door de geest gemaakt. Als iemand met verdorven geest spreekt of handelt, dan volgt hem leed, als het wiel de voet van het trekdier. Varamitra: "Onze gedachten zijn zelden zuiver, ze worden vertroebeld door haat, hebzucht en onwetendheid." Deze onzuivere gedachten zijn de oorsprong van alle escalatie. Varamitra roept ons op om ons dat te realiseren: "Stop de zichzelf repeterende maalstroom van gedachten, zie hun oorsprong, verwerp alles dat voorkomt uit haat en cultiveer de gedachten die Liefdevolle Vriendelijkheid (metta) als oorsprong hebben."
Rients Ritskes meent dat er geen absolute normen zijn rond juist en onjuist spreken. Het is de intentie waarmee de dingen gezegd worden. Als er de intentie is om mensen wakker te schudden kan de boodschap Boeddhistisch zijn, hoe onfatsoenlijk ook geuit. "Neem nu een cabaretier als Freek de Jonge. Hij heeft mij wakker geschud met zijn gevloek. Ook moslims mogen wakker geschud worden. Daarbij blijft natuurlijk wel de vraag staan, of dat op deze manier lukt."
Niet alle vormen van 'deugdzaam spreken', of 'spreken met de juiste intentie' zijn ook 'juist spreken', meent Henk Barendregt. Hij verwijst naar het spreken van Meindert Tjoelker. Toen Tjoelker "kappen nou" riep tegen vandalen werd hij erom doodgeschopt. Barendregt: "Met compassie naar Meindert Tjoelker en zijn naasten: deze vorm van deugdzaam spreken bleek niet juist te zijn. In sommige contexten is het beter om het deugdzame niet uit te spreken. Als het aanleiding geeft tot meer leed, kun je het beter nalaten. Wat juist spreken is, hangt daarom altijd van de context af". Naast beledigende of discriminerende manieren, bijv. de uitspraken van Theo van Gogh, zijn er bedreigende manieren van spreken, zoals de spreekkoren van supporters tijdens voetbalwedstrijden, gericht tegen de Joden. "Beide zijn geen voorbeelden van juist spreken. Maar, hoewel bedreiging angst veroorzaakt, kan belediging op sommigen wellicht even sterk, zo niet sterker overkomen. Haat kan sterker zijn dan angst. Dat alles moet men weten."
Helaas kunnen ook Boeddhisten niet voorkomen dat mensen andere mensen beledigen of kwetsen. Varamitra verwijst naar vers 3 van het Dhammapada. Hij heeft me uitgescholden, me geslagen, me overmeesterd en me beroofd: wie zich met die gedachten inlaten, bij hen komt haat nooit tot rust. Varamitra betrekt dat op de huidige situatie: "Zolang we blijven roepen dat ons iets is aangedaan en met ons vingertje wijzen naar de vermeende tegenpartij, blijven we gevangen in de negatieve en reactieve gedachtestromen die de bron zijn van alle haat." Het wijzen naar 'De Islam' of 'Het Westen' leidt tot niets. Alles hangt met alles samen, en aan ons is de taak verantwoordelijkheid te gaan nemen voor onze situatie en juist te handelen. "Als iedereen zich aan de Boeddhistische spraakvoorschriften zou houden," zegt Varamitra, "zou het een stuk stiller worden in de media, de theaters en op straat en daarmee creëren we een meer verdraagzame maatschappij."
Juist vanwege het oplaaiend vuur van boosheid, bij kritische bevraging van de Islam of de Koran, vindt minister Verdonk dat moslims hun incasseringsvermogen moeten vergroten. Riekje Boswijk staat versteld van dergelijke uitspraken. Naar haar idee opent dat een perspectief van steeds grover en kwetsender taalgebruik, en dat is een heilloze weg. "De vraag is niet of iemand meer incasseringsvermogen kan ontwikkelen; de vraag is of de ander respectvoller kan formuleren. Uiteindelijk gaat het ook om gewoon fatsoen."
Rients Ritskes is het wel met minister Verdonk eens. Hij heeft er geen moeite mee als auteurs of sprekers harde taal spreken en tegen de grenzen botsen van wat een ander kan horen. Hij zou graag in een samenleving leven waarin mensen als Van Gogh gezien worden als de narren die het systeem fris houden. "Over het algemeen is het zo dat hoe sterker iemands geloofsovertuiging is, hoe slechter men tegen de opvattingen van een ander kan. Narren zijn nodig. Zenboeddhisten waarderen het om gespiegeld te worden, als er flink geschud wordt aan hun eigen normen en waarden."
Ritskes heeft het niet over juist spreken, maar over 'juist luisteren'. Hij vindt dat, theoretisch gezien, het probleem bij degene ligt die geraakt is. "Dit is iets wat Boeddhisten aan anderen te leren hebben: je kunt altijd je schouders ophalen. Iedereen kan dat leren. Natuurlijk kan en mag je je ergeren aan uitspraken, maar dat geeft je geen recht om te proberen iemands mond te snoeren. Laconiek zijn hoort bij inzicht hebben. Als je daar niet toe in staat bent heb je zelf een probleem. Ik zou tegen moslims zeggen die zich ergeren: Bidt voor ze."
Diana Vernooij